Leven van Heilige Nektarios
De Heilige Nektarios werd geboren uit
arme ouders in 1846 in Thracië (nu Turkije). Reeds jong bleek bij
hem naast liefde voor de kerk een
echte studiezin, en zijn ouders deden
daarom alles om hem voor zijn
studie naar Constantinopel te kunnen sturen toen
hij 14 jaar oud was. Daar verdiende
hij de kost bij een ver
familielid als magazijnbediende, en hij werd ook wel
geholpen door welwillende christenen. Er leefde in hem een zendingsdrang. Op het pakpapier
van de voorwerpen die hij verzenden moest, schreef hij spreuken
van de Woestijnvaders, waardoor
hij zelf getroffen was gewest. Elke dag schreef hij zoveel mogelijk
van deze spreuken op deze vellen, in de hoop dat de klanten ze uit nieuwsgierigheid
zouden lezen en er iets goed
van zouden opsteken.
Reeds toen legde hij de grondslag voor zijn grote
geleerdheid. Grote delen
van de nacht en elk vrij ogenblik van de dag bestede hij aan het bestuderen
van de Vaders. Toen hij 21 was, kreeg hij een betrekking
als onderwijzer op het eiland Chios. Zijn geestelijk leven verdiepte zich, en hij wilde zich
geheel aan Christus geven. Hij werd daarom
monnik, toen hij 30 jaar oud
was, in het beroemde klooster
Nea-Moni, en ontving de naam Lazaros (zijn
doopnaam was Anastasios),
en later Nektarios. Zijn deemoed, gehoorzaamheiden en buitengewone zachtmoedigheid maakten hem al spoedig bemind bij heel de gemeenschap, die hij diende als diaken.
De financiële hulp van enkele weldoeners stelde hem in staat in Athene zijn theologische
studies te voltooien in
1885.
Nektarios was toen bijna 40 jaar en werd naar Alexandrië
gezonden waar hij in 1886 priester gewijd werd, en korte tijd later, in 1889, metropoliet van Pentapolis (Opper-Libië). Hij kreeg de opdracht om te prediken
en werd als vertegenwoordiger van de patriarch naar
Caïro gezonden, waar hij al spoedig
de genegenheid won van het volk.
En de mensen zeiden onder elkaar: “Dat zou nu eens
een waardige opvoiger zijn voor
de patriarch!”
Juist dit werd hem echter noodlottig: jaloezie bracht sommige priesters ertoe hem te belasteren
bij de patriarch. Zonder enig onderzoek zette deze hem toen in 1890 af als bisschop waarbij
tegelijk zijn salaris werd ingehouden.
Omdat Nektarios nooit gespaard had, maar steeds alles had weggegeven, kwam hij tot grote
armoede. Na een jaar vergeefs wachten
op eerherstel, moest hij naar Constantinopel
terugkeren. Zijn oorspronkelijke gedachte om naar de Athos te gaan liet
hij varen, omdat hij zich
geroepen wist tot het werk onder de gewone
gelovigen.
Na deze periode van honger lijden kreeg
hij weer een opdracht als
prediker in 1891. Zijn innige vroomheid en grote welsprekendheid maakten dat hij
van alle kanten uitnodigingen ontving om te komen
preken. Hierdoor werd hij ook
in 1894 directeur van een opleidingsinstituut voor priesters in Athene. Deze school wist hij spoedig tot hoog moreel en intellectueel peil op te verheffen. Daarnaast
bleef hij preken voor het volk. Zelf leidde
hij daarbij het armoedige leven van een strenge monnik.
Dit had invloed op een aantal jonge
mensen, en tussen 1904 en
1907 stichtte hij met een aantal gelovige
meisjes een klooster op het eiland Egina, waar hij
zich later, toen hij gepensioneerd werd, zou gaan
terugtrekken.
Door het ontbreken een financiële grondsiag kostte dit stichtingswerk
ontzaglijk veel moeite, en het putte hem lichamelijk volkomen uit. Maar rondom hem begonnen allerlei wonderlijke dingen te gebeuren: plotselinge
genezingen, regen gedurende een vernietigende
droogte, troost in de moeilijkste omstandigheden. Zijn liefde tot God en zijn hartelijke liefde voor ieder
die hij ontmoette, trok een menigte
mensen onweerstaanbaar tot hem aan. In de moeilijke tijd na de eerste wereldoorlog
verbood hij zijn monialen met de grootste nadruk om ook maar enige
voorraad aan te leggen, maar alles wat zij
ontvingen direct uit te delen aan
de behoeftige.
In 1899 werd hij uitgenodigd zich kandidaat te stellen
voor de patriarchale troon van Alexandrië. Nektarios ging erheen, maar toen hij bemerkte dat
de geestelijkheid een andere kandidaat uit hun eigen
rangen wilde pousseren, ging hij onmiddellijk terug naar Athene,
want hij wilde in geen geval aanleiding
geven tot strijd.
Naast al de taken die hij op zich
nam, vond Nektarios nog tijd
voor het schrijven van een groot aantal
boeken over theologie, ethiek, kerkgeschiedenis en de plaats van de Vaders, vaak miskend door westerse beïnvloeding. Daarbij kwam ook
nu weer dat er lasterpraat rondverteld werd over hem en zijn klooster. En altijd verdroeg hij dit met de grootste gelijkmoedigheid en hij sprak nooit
een kwaad woord over hen die hem beschuldigden.
Maar het taste wel zijn lichamelijke weerstandsvermogen aan, en hij werd
getroffen door een pijnlijke ziekte die hem in anderhalf jaar naar het graf bracht.
Hij stierf in het ziekenhuis, 8 november 1920. Zo is hij nog
bijna een tijdgenoot van ons, in elk geval van de oudere generatie. Zijn graf is een der meest bezochte bedevaartsplaatsen van Griekenland.
Want na zijn dood is de heilige Nektarios nog even geliefd als tijdens
zijn leven. In 1961, 41 jaar na zijn
dood, werd hij plechtig heilig
verklaard. Hij is vooral de beschermheilige van de zieken.
Relikwie van Heilige Nektarios